Jiar, 33
Koerd
Het zachte stemgeluid met het prachtige accent wat je eerst niet weet thuis te brengen vertelt ons over wie hij is. “Mijn naam is Jiar Anber.” Hij komt uit Roosendaal en menig inwoner zou hem inmiddels kunnen kennen van zijn Tai Chi school, waarmee hij bijzonder betrokken is bij het Roosendaalse publiek. Zo stelt hij zijn lessen soms vrij voor de mensen die het minder hebben. “Je moet zorgen voor elkaar.” Het is een vrijgevige en ongelooflijk lieve man met het hart op exact de juiste plek, het mocht gezegd.
Jaren geleden, toen hij acht was, is hij naar Nederland gekomen. “Mijn ouders wilden me een beter leven geven. Daarom zijn we naar Nederland gekomen.” Hij vertelt dat hij Koerd is én dat dat het grootste volk is dat zwerft over de wereld, zonder eigen land. “Door mijn afkomst heb ik onderdrukking gekend – als groep – in Irak.” Helaas, zo maakt hij de vergelijking, heeft hij dat ook als jongen in Nederland gekend, maar dan meer op individueel niveau. Doordat je ‘anders’ bent, je nog naar verschillende plekken verhuisd én telkens andere mensen moet leren kennen op andere scholen, krijg je te maken met pesterijen. Die zijn minder geworden met de jaren, maar niet helemaal gestopt. Hij ervaart nog wel eens dat hij anders wordt behandeld, omdat hij van een andere afkomst is. Daar kan hij zich enorm aan irriteren.
‘Mocht de wereld maar meer zoals Tai Chi zijn’, horen we hem nog net niet zeggen. Maar tussen de regels door kunnen we dat wel uit zijn verhaal halen. “Tai Chi gaat over ‘samen’ op basis van Yin Yang: als jij geeft, hoeft de ander minder te geven, en vice versa.” Er vaker voor elkaar zijn en in balans met elkaar samenleven. Zonder oordeel, hiërarchie en vooroordelen. Dat zou een mooie wereld zijn volgens Jiar.
Jiar hoort bij de club van Roosendaal.
De club waar jij ook bij hoort.