Jeanne
Postpoliosyndroom
Als je een portie nuchterheid wil, moet je bij Jeanne zijn. Jeanne liep toen ze zes maanden oud was polio op, een infectie waardoor ze een tijdje vanaf haar heupen verlamd is geweest. Ze heeft er uiteindelijk postpoliosyndroom aan overgehouden: één been kan ze eigenlijk niet gebruiken, het andere been functioneert nog redelijk. “Ik loop wat moeilijk, er is best wat mis met me, maar ik merk het helemaal niet.”
Dat klinkt als iets wat de gemiddelde persoon zich misschien niet kan voorstellen, maar voor Jeanne is het toch echt zo. “Dat komt voor een groot deel door mijn opvoeding. Mijn ouders vonden dat ik gewoon moest meedraaien in de maatschappij. Niet lullen maar poetsen, zullen we maar zeggen.” Haar ouders vonden dat ze iets met haar benen moest doen wat haar zou helpen, dus besloot ze zwemmen op te pakken. Ze haalde al snel haar zwemdiploma en was niet meer weg te slaan uit het zwembad. Een paar jaar later kwam ze zelfs bij het Nederlandse team, en in 1976 won ze zelfs meerdere gouden plakken op de Paralympische Spelen in Canada. “Voor het zwemmen moest ik echt mijn grenzen verleggen, en je merkt dat je dan veel meer kan dan je denkt. En dat je dan na al die inspanning wordt beloond met gouden medailles, dat is de max! Dat heb ik wel te danken aan de mindset die ik van mijn ouders heb meegekregen.”
Jeanne wordt vaak zat aangekeken op straat omdat ze, zoals ze zelf zegt, ‘gek loopt’, maar die blikken merkt ze niet. “En als ik ze opmerk, ga ik er gewoon met mensen over in gesprek. Laatst zag ik een jong meisje staren naar me en aan haar moeder vragen waarom ik zo raar liep. ‘Niet kijken, dat is niet aardig’, hoorde ik de moeder zeggen. Toen heb ik lachend naar ze geroepen: ‘Maar ze heeft toch gelijk!’. Tegenwoordig zijn er gelukkig steeds meer mensen die er gewoon naar vragen. Dat is veel fijner dan wanneer ze alleen staren.”
Jeanne hoort bij de Club van Roosendaal.
De club waar jij ook bij hoort.